begrippenlijst

Alternatieve economische stelsels

Deel- en ruileconomie

Een deel- en ruileconomie grijpt terug op bestaande gebruiken van delen, ruilen, lenen, huren en weggeven, waarbij gebruikt wordt gemaakt van moderne technologie en gemeenschapsnetwerken.

Circulaire economie

Circulaire economie is een model van productie en consumptie, waarbij bestaande materialen en producten zo lang mogelijk worden gedeeld, verhuurd, hergebruikt, hersteld, opgeknapt en gerecycleerd om meer waarde te creëren. Op deze manier wordt de levenscyclus van producten uitgebreid.

In de praktijk betekent dit dat het afval tot een minimum wordt beperkt. Wanneer een product het einde van zijn levensduur bereikt, worden de materialen zoveel mogelijk binnen de economie gehouden dankzij recycling. Deze kunnen keer op keer productief worden gebruikt, waardoor meer waarde wordt gecreëerd.

Dit staat in schril contrast met het traditionele, lineaire economische weggooimodel. Dit model is gebaseerd op grote hoeveelheden goedkope, gemakkelijk toegankelijke materialen en energie, en maakt gebruik van geplande veroudering van producten.

Sociale economie

De sociale economie is in de ruime betekenis lange tijd beschouwd als een alternatief voor de markteconomie, dat ruimte geeft aan een economisch model dat eerder sociale meerwaarde en duurzame ontwikkeling voor de samenleving beoogt dan winstbejag.

In haar moderne betekenis treedt ze steeds meer op de voorgrond als derde sector, naast de privé- en publieke sector, die zowel marktlogica als niet-marktgebonden logica hanteert. Ze omvat zowel organisaties die gericht zijn op het gemeenschappelijke belang van hun leden, zoals coöperatieven en mutualiteiten, als structuren die gericht zijn op het algemeen belang, zoals verenigingen en vennootschappen met sociaal oogmerk.

Onder de sociale economie heb je verschillende vormen van sociale ondernemingen.

Steady-state-economie (stationaire economie)

Een economisch stelsel dat bepleit wordt door ecologisch economen en dat twee hoofdprincipes volgt om in balans te blijven met de levende wereld: (1) onttrek nooit meer aan ecosystemen dan deze terug kunnen aanmaken (of laten groeien) en (2) verspil en vervuil nooit meer dan ecosystemen veilig kunnen absorberen.

Het stelsel veronderstelt plafondwaarden voor het gebruik van grondstoffen en de productie van afval.

begrippenlijst