begrippenlijst

Moderne wereldsysteem

De term wordt ontleend aan Wallerstein, die het concept gebruikt om de voorspellingen te doen van evoluties in de wereld op basis van de logica achter het moderne wereldsysteem [zie ook WSA]. Voor Wallerstein is de grootst mogelijke eenheid voor sociale, historische analyse een ‘wereldsysteem’. In het conceptuele kader van een ‘wereldsysteem’, staan twee vormen van wereldsysteem centraal: het wereldimperium en de wereldeconomie.

Het begrip ‘wereld’ verwijst naar een geografische uitgestrektheid, een omvattende arbeidsverdeling daarbinnen met culturele heterogeniteit. Een wereldsysteem is kenbaar doordat het politiek wordt beheerst vanuit één ‘centrum’. Een wereldeconomie door de afwezigheid van een centrale politieke macht.

“Wereldeconomieën hebben vrijwel altijd een zeer labiele structuur gehad, waardoor ze meestal snel desintegreerden of door wereldimperia werden opgeslokt (zoals ze meestal ook ontstonden uit de desintegratie van een wereldimperium).” [B. TROMP]

“De enige uitzondering wordt gevormd door de wereldeconomie die in de 16de eeuw ontstond in West-Europa, op basis van de integratie van de kleinere wereldeconomieën van Noord-Italië en Noordwest-Europa in een expanderend netwerk van handelsbetrekkingen. Dit zou het ‘moderne wereldsysteem’ worden dat nu al zo’n vijfhonderd jaar bestaat. […] De consolidatie van het moderne wereldsysteem begint op het moment dat de laatste reële poging om de opkomende wereldeconomie om te vormen tot een wereldimperium (die van de Habsburgers) is mislukt. De expansie in geografische zin heeft aan het eind van de 19de eeuw zijn uiterste grens bereikt: dan omvat het wereldsysteem de hele aardbol.” [B. TROMP]

De wereldeconomie van het ‘moderne wereldsysteem’ wordt gekenmerkt door de kapitalistische productiewijze (de productie voor de markt uit winstoogmerk), die een ruimtelijke arbeidsdeling kent tussen ‘kern’ en ‘periferie’, met daartussen een ‘semiperiferie’. “De economische activiteiten in de kern zijn kapitaalintensief, gedifferentieerd; er is sprake van een hoge arbeidsproductiviteit […], de staatsvorming is er gelaagd. Voor de periferie geldt het omgekeerde: een laag ontwikkelde economie […] en een mislukte of zwakke staatsvorming. Deze ruimtelijke arbeidsdeling gaat gepaard met verschillende vormen van beheersing van arbeid. In de kern is vrije loonarbeid de typerende vorm van arbeidsbeheersing. In de periferie is dit slavernij of horigheid. De semi-periferie vormt een overgangszone in het moderne wereldsysteem; deze scoort halverwege de kernmerken van ‘kern’ en ‘periferie’. […] De logica van het wereldsysteem – en dat is de logica van kapitaalaccumulatie – leidt tot periodieke crises, […] [waardoor] een herschikking van de internationale economische en politieke machtsverhoudingen [tot stand komt]. […]. De concurrentie binnen het systeem van staten […] leidt soms tot de ‘hegemonie’ van een kernstaat in het wereldsysteem. [B. TROMP]

Onder druk van de arbeidersstrijd bracht het historisch kapitalisme voor veel mensen ongeziene welvaart in de rijke kernladen van het moderne wereld-systeem. Maar het had en heeft daarvoor de uitbuiting en onderdrukking nodig van nog meer mensen in de arme(re) perifere en semi-perifere landen. Naast werkloosheid en armoede, die ook in de kernlanden nooit verdwenen, bestaan honger, slavernij en gedwongen migratie nog steeds. Dikwijls in grotere omvang dan ooit tevoren. En ondertussen worden enorme winsten weggestopt in belastingparadijzen, gaat het de wapenindustrie voor de wind, verdienen bedrijfsleiders van multinationals vaak meer dan tientallen werknemers samen, verrichten we steeds vaker een bullshitjob, produceren we voedseloverschotten, en beschikken we over de technologische capaciteit om iedereen een menswaardig bestaan te geven.        

Hoewel het hedendaagse vrijzinnig humanisme geen probleem heeft met marktwerking op zich (deze bestond al veel langer dan het kapitalisme), laat het vrijzinnig humanisme zich evenmin zomaar verenigen met een economisch stelsel waarin winstbejag de overhand heeft op de productie van gebruikswaarden, of waarbij de actieradius van het kapitaal groter is dan die van de democratie. Omdat grote ongelijkheden in rijkdom en macht dan onvermijdelijk zijn, waardoor ook hier de menselijke waardigheid voortdurend wordt aangetast. [M. SAEY]

bronnen

Tromp, B., De theorie van het wereldsysteem: een overzicht, online-document

begrippenlijst