begrippenlijst

Ethische systemen (hedonisme, deugden-, plichten- en gevolgenethiek)

Hedonisme : het ethisch systeem waarin de ervaring van geluk (of welzijn) afhangt van de balans van aangename ervaringen (zowel lichamelijk als geestelijk) minus onaangename ervaringen (pijn of onlust). Hoe hoger de balans van genot minus pijn, hoe hoger iemands welzijn. We kunnen een groter welzijn nastreven door pijn (of onlust) te minimaliseren, en genot (of lust) te maximaliseren.

Gevolgenethiek : is een ethisch systeem waarin uitsluitend de (al dan niet daadwerkelijke) gevolgen van een handeling bepalend zijn of deze moreel juist of slecht is. Een handeling die minstens evenveel geluk (of genot) voortbrengt als iedere alternatieve handeling is moreel juist, terwijl handelingen die geluk (of genot) niet maximaliseren moreel slecht zijn.

Plichtenethiek : een ethisch systeem dat ‘goed moreel handelen’ gelijkstelt aan het navolgen van een morele plicht. Een morele plicht is een plicht die ons wordt opgelegd door onze redelijke vermogens (of m.a.w. een plicht die gekozen zal worden door alle rationele wezen en dus een universele geldigheid heeft).Onze morele plicht komt op de eerste plaats en de consequenties van ons handelen zijn van ondergeschikt belang. Hierdoor is het motief van ons handelen van doorslaggevend belang. Het gaat niet om wat ik doe, maar waarom ik iets doe. Echte morele waarde kan slechts gevonden worden wanneer mensen uit plicht handelen.

Deugdenethiek : gaat over juiste verhoudingen die bepalend zijn voor onze oordelen en ons handelen. Deugden sturen ons handelen daarbij in bepaalde richting: het juiste midden (afhankelijk van de persoon en de omstandigheden). Moreel oordelen volgens deugden veronderstelt beraadslaging en wijsheid. Om goed te doen, moet de mens deugdzaam zijn, dus beschikken over een reeks positieve eigenschappen (deugden), die je als actor kan aanleren en eigen maken. Eigenschappen die als deugdzaam kunnen worden gezien (cf. Aristoteles) zijn: vriendschap, rechtvaardigheid, gematigdheid en moed, eerlijkheid, waarachtigheid, loyaliteit, welwillendheid, medeleven en wijsheid.

Slotbedenking: een morele theorie of ethiek die exclusief op juiste handelingen focust, zal de morele ervaring nooit bevredigend kunnen verklaren. Morele theorieën moeten niet alleen ruimte maken voor principes, plichten en regels. Die blijven in zekere zin krachteloos als ze niet ‘in goede aarde vallen’. Ethiek moet ook gaan over de mens, en wat een mens tot een moreel actor maakt (cf. Elisabeth Anscombe, gericht op de innerlijke houding van mensen die moreel verstandige beslissingen nemen en daarnaar weten te handelen).

bronnen

Van Hees, M., Nys, T. en Robeyns I. (red.) Basisboek ethiek. Boom, 2014

begrippenlijst