Karakter
Karakter zouden we kortweg filosofisch kunnen duiden als de verworven houding van aandacht, reflectie en morele gewoontes die ons handelen bepaalt [J. DOHMEN].
Een moderne deugdenethiek richt zich in de eerste plaats op het karakter van een actor. De centrale vraag moet niet zijn: ‘welke handelingen moet iemand verrichten?’ (wat is de juiste handeling?), maar ‘over welke kwaliteiten moet iemand beschikken?’ (welk soort persoon moet iemand zijn?)’ [Basisboek Ethiek]
Die kwaliteiten zijn karaktertrekken die worden gezien als deugden en eigenschappen die als deugdzaam kunnen worden gezien (cf. Aristoteles), zoals vriendschap, rechtvaardigheid, gematigdheid en moed, eerlijkheid, waarachtigheid, loyaliteit, welwillendheid, medeleven en wijsheid.
Door het internaliseren van deugden ontwikkel je karaktervorming. Deugden ontwikkelen we eerst vooral van buiten naar binnen, door nabootsing van goede voorbeelden. We spiegelen ons aan goede voorbeelden en ontdekken onze eigen kracht door die voorbeelden op te volgen. Later ontwikkelen we deugden in toenemende mate van binnenuit, op eigen kracht (al blijven voorbeelden die navolging verdienen een rol spelen). Elke oefening in deugd laat een spoor achter dat door herhaling en gewoontevorming steeds dieper inslijt en patronen vormt met andere sporen (want sommige deugden hangen samen of versterken mekaar). Samen vormen die sporen een deugdzaam karakter.
Dohmen, J., Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming. Ambo/Anthos, 2022
Van Hees, M., Nys, T. en Robeyns I. (red.) Basisboek ethiek. Boom, 2014