Burgerlijke ongehoorzaamheid
De Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau (1817-1862) was de eerste die het woord ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ gebruikte. Hij weigerde in 1846 belasting te betalen omdat hij tegenstander was van de Amerikaans-Mexicaanse oorlog én vanwege zijn kritiek op de slavernij. Hij zou hier het boek Burgerlijke ongehoorzaamheid over schrijven, een inspiratiebron voor onder meer Gandhi en Martin Luther King.
Burgerlijke ongehoorzaamheid is een niet-gewelddadige en gewetensvolle wetsovertreding. Het doel daarvan is om publiekelijk aan te tonen dat een bepaalde wet of regeringsbeleid onrechtvaardig is en deze te veranderen. Deze bekende opvatting van burgerlijke ongehoorzaamheid is afkomstig van de politiek filosoof John Rawls, die dit uiteenzet in A Theory of Justice (1971).
Burgerlijke ongehoorzaamheid kan je niet gelijkstellen aan een criminele daad. Het gaat een misdadiger om eigen gewin, onrecht aan het licht brengen interesseert hem niet. Een crimineel overtreedt de wet daarom in het geheim; het laatste wat hij wil, is dat zijn daden in de openbaarheid komen. Bij burgerlijke gehoorzaamheid gaat het er juist om publiekelijk het onrecht aan te tonen.